Bij de dood van Bram Peper, terug naar een citaat op pagina 257 van krantenbijbel Testament van de Pers. Over minister Bram Peper van Binnenlandse Zaken die in maart 2000 ontslag nam omdat zijn gezag, en anders wel dat van zijn PvdA, te zeer was aangetast na vermeende exorbitante uitgaven als gemeentebestuurder van haven- en wereldstad Rotterdam.
Je mag hem of je haat hem, je ziet hem als een dubieuze straatvechter of als een intellectueel voor wie Nederland te klein is.
(…) “Welbeschouwd ben ik geniaal, maar dat moet je van jezelf niet zeggen, geloof ik”, zei burgemeester Peper na een spannend debat in Rotterdam die de toenmalige korpschef Jan Willem Brinkman wél de kop kostte. Een jaar later was hij minister van binnenlandse zaken. Aanvankelijk met succes, tot hem najaar 1999 werd verweten dat hij eerder als burgemeester buitensporig had gedeclareerd. (…)
Het Algemeen Dagblad meldt dat Peper gemeentelijke creditcards misbruikte en luxe cadeaus met geld uit de gemeentekas aanschafte. Peper is woedend: “Ik word overstroomd met drek.” De beschuldigingen typeert hij als ‘potsierlijk, lariekoek, grote onzin, verzinsels, allemaal flauwekul’. Peper dreigt met een aanklacht wegens smaad. Een eventuele schadevergoeding gaat naar een wrijfpaal voor het olifantenverblijf in Blijdorp: “Ik heb iets met dikhuiden.”
Bron: Adri Vermaat,Welbeschouwd ben ik geniaal, en: Haro Hielkema en Henny de Lange: De teloorgang van de ‘meest creatieve minister’, in: Trouw 14 maart 2000