De toenemende instroom van asielzoekers in de Europese Unie wordt niet alleen in Nederland, maar ook elders als een steeds knellender probleem ervaren.
Als ambtenaar werkte Johannes Vervloed bijna vier decennia bij Buitenlandse Zaken, met als standplaaten onder meer Jakarta, Sint-Petersburg en Parijs. Als columnist van Op Wynia’s Week beschrijft hij wat hij ziet gebeuren. Een paar kernalinea’s:
Het absorptievermogen voor opvang en integratie van (niet-westerse) asielzoekers is bereikt. Zowel het aanvankelijke optimisme van ‘Wir schaffen das’ als het draagvlak onder de bevolking voor een ruimhartig asielbeleid lijken verdwenen.
Op verschillende wijze gaan lidstaten met het probleem om, zo verschillend dat een gezamenlijke EU-aanpak niet van de grond komt. Op nationaal niveau wordt evenmin succes geboekt, met uitzondering van Denemarken, dat het voor asielzoekers dermate oninteressant maakt dat zij voor andere lidstaten kiezen. (…)
Immigratie en asielverlening zijn van alle tijden. En tot voor kort werd het niet als probleem ervaren. Eerder had het een positieve connotatie. (…)
Het tij keerde met de burgeroorlog in Syrië en de toevloed van vluchtelingen uit dat land. Het leidde tot de asielcrisis van 2015, die slechts bezworen kon worden met een kostbare overeenkomst met Turkije en het opwerpen van obstakels in de Balkanroute, die asielzoekers gebruikten om Noord-Europa te bereiken. Hongarije sloot zijn grens zelfs volledig. (…)
Vanaf 2022 zwelde de stroom weer aan, vooral vanuit het snel in bevolkingsaantal toenemende Afrika. Zozeer dat de opvangcapaciteit in de bestemmingslanden niet meer toereikend is en slechts met noodmaatregelen als een spreidingswet aan de instroom het hoofd kan worden geboden.
Impact
Tevens is in een aantal lidstaten onrust ontstaan over de impact op de maatschappij van nieuwkomers met een andere culturele achtergrond, met name van islamisten die hun Sharia boven de wetten van het bestemmingsland stellen. (…)
De beperking van de instroom kan alleen worden ingedamd met een EU-akkoord voor scheiding aan de buitengrens en terugkeer van afgewezen asielzoekers, het opzeggen van het VN-vluchtelingenverdrag met de non-refoullement-clausule (asielzoekers mogen niet worden teruggestuurd en hebben recht op een asielprocedure) en/of het sluiten van de nationale grenzen zoals Hongarije en Polen doen.