Fidan Ekiz, die veel publiceert over de migratiegeschiedenis van haar Turkse ouders, schaamt zich voor de antisemitische geweldsuitbarstingen:
(…) “Wat ik altijd heb willen overbrengen, is hoe mijn ouders ons juist stimuleerden om te leren, om iets te worden in dit land, om de Nederlandse waarden te aanvaarden en te accepteren. Ze waren altijd kritisch op hun eigen taalachterstand. Wij keerden ons niet af van de Nederlandse samenleving.
Er werd geen ronkend antisemitisme via schotelantennes de huiskamer binnen gepompt, geen haat jegens ongelovigen of andersgelovigen gepredikt. Wij keken thuis naar films over de Jodenvervolging. Mijn vader vertelde ons over Anne Frank, nog voordat we haar dagboek hadden gelezen. Wij leerden kernwaarden, innerlijke beschaving, respect, tolerantie, fatsoen. Mijn vader kwam uit een links Turks nest, was voorstander van de scheiding van kerk en staat, tegen uitsluiting, bewust van het gevaar van extreemrechts, islamisme en antisemitisme binnen die kringen. (…)
Ik ben bezorgd. Als collega, als vriendin, als moeder en als dochter. Radeloos kijk ik naar de antisemitische geweldsuitbarstingen in ons land. Ik schaam me ervoor dat dit hier gebeurt. Tegelijkertijd ben ik woedend over de manier waarop de goede bedoelingen van mijn ouders en andere migranten die niets met dat tuig te maken hebben, te gronde worden gericht. En daarmee hun inspanningen om hun kinderen in dit land een toekomst te bieden.
Als je je zo afkeert van de Westerse beschaving en deze samenleving, die je zo intens veracht, vertrek dan en neem je Jodenhaat mee”.