Ad van den Berg is doodgegaan. De activistische Nederlandse veroordeelde pedofiel die pleitte voor acceptatie van seks tussen volwassenen en kinderen. Voorzitter van de later verboden vereniging MARTIJN en oprichter van de Partij voor Naastenliefde, Vrijheid en Diversiteit.
Volgens Ad van den Berg heerste er in Nederland ten onrechte een taboe op pedofilie dat wordt “doodgezwegen”. Hij was van mening dat kinderen zelf kunnen aangeven of ze klaar zijn voor seks: ‘Als het kind geniet, dan ik ook’.
De toen nog Haagsche Post (met sch) dook in 1978 in een van die laatste taboes. Hoewel 90 procent van de Nederlanders ‘zo iemand’ niet zou vertrouwen als babysitter, en het jaar ervoor 380 mensen werden veroordeeld wegens seksuele handelingen, was de vraag of dat zo moet blijven: lijden kinderen schade van pedofiele liefde? We lezen terug:
Tegen de pui van het smalle huis staan fietsen met hoge sturen en lage versierde zadels in de zon. Plakplaatjes op de kettingkast. Binnen, in de woonkamer, zitten mannen met jongetjes op de bank, op elkaars schoot of op de knie. De armen om elkaar heen, hoofden tegen de borst. Een poster: De wet kent grenzen, de liefde niet.
Bob, lid van deze afdelingswerkgroep pedofilie van de NVSH ontvangt me hartelijk. “Zo zien pedofielen er dus uit, héle gewone mensen”, grapt hij.
Tegenover me zit Theo, 42, buikje, ringbaard, met Peter, een slungelige knaap van 16. Peter: “Toen mijn ouders bleven zeuren heb ik gezegd dat ik omgang had met een pedofiel. Ze schrokken zich een ongeluk. Ze vinden het onnatuurlijk. Maar ze hebben er verder geen werk van gemaakt (…).”
Theo: “Het vriendje waar ik nù een seksuele relatie mee heb dat is deze meneer hier, hè Hansje?” Peter staat op en maakt plaats voor een verlegen glimlachend jongetje van een jaar of twaalf die op schoot kruipt. Theo: “Ik ken hem ook uit het zwembad, daar ontmoet ik de meeste jongens.” (…)
Verderop in de reportage in een apart interview:
Moeder Hetty (40), die haar zoontje Menno (12) vaak naar Kees laat gaan, lacht: “In veler ogen zal ik wel een ontaarde moeder wezen. Kijk, ik moedig niks aan en ik verbied niks. Ik laat het aan het kind over. (…) Wat er op seksueel gebied tussen hen gebeurt, daar weet ik niets van. Dat heb ik ook nooit gevraagd. Eerlijk gezegd hoef ik het ook helemaal niet te weten. Maar als het gebeurt geloof ik dat het alleen maar een groot voordeel is dat die jongen zo iemand heeft om hem daarin te leiden. Voor mij is dit een natuurlijke gang van zaken. Als het berust op een basis van warmte en vriendschap dan kan het toch niet fout zijn?”
Bron: Michiel Berkel, De pedofielen, in: Haagsche Post 18 maart 1978.
Rond Hedy d’Ancona, zie de serie op deze website Testament van de Pers, vallen mij twee dingen op:
Ten eerste gaven Hedy d’Ancona en haar toenmalige echtgenoot, de psychiater Guus de Boer, een paar jaar voor het bijzondere HP-artikel een interview aan NRC Handelsblad. Daarin kwamen de kinderen van het stel ter sprake en gaf d’Ancona te kennen:
“Ik ben erg erotisch, ik vrij vaak met ze, ook met Guus, of met anderen, dat vind ik heerlijk”.
In De Groene van 17 februari 2001 lezen we:
Toen de pedofiel Edward Brongersma na zijn dood definitief in ongenade viel, was Hedy d’Ancona één van ‘s mans felste verdedigers. De jongetjesseks ten spijt had Brongersma toch maar mooi de «bespreekbaarheid» van «dat soort seksuele voorkeuren» voor elkaar gekregen.
Bron: Joris van Casteren, Meekijken gewenst, in: De Groene, 17 februari 2001
Wordt vervolgd